Het beroep dat Gerrit Stegehuis had volgens zijn persoonsbewijs uit 1941 was Kaminhanger. Een beroep uit de textiel, dat mij niets zei, want ik heb 0,0 ervaring in de textiel. Maar ik woon wèl in een textielstad!
Ik ben in het Tilburgse Texttielmuseum gaan praten met de gepensioneerde oude rotten uit het textielvak (wol!) die daar de demonstraties verzorgen op de historische machines. In eerste instantie kenden ze de term niet, maar toen ik vertelde wat ik er van wist ("assistent van de wever, maakt de boom klaar, gevonden Engelse vertaling: Beam gaiter") begon het te dagen.
Mijn fout was om te denken dat het een assistent van de wever was: nee dus. Het was een iets hoger gekwalificeerde vakman dan de wever. En in de Tilburgse wolindustie gebruikte men niet de term kaminhanger, maar klaarzetter...
Hij trok het garen van de schering-boom door de ogen van de verticale naalden in de diverse achter elkaar staande kammen, afhankelijk van het te weven patroon. Daarna kon de scheringboom met kammen en al in het weefgetouw worden geplaatst, zodat het weefproces kon beginnen.
Aldus de Tilburgse wevers, zoals ik het heb begrepen. Ongetwijfeld te vereenvoudigd voor textielprofessionals, maar voor de doelgroep hier is lekentaal beter.
Daarna ben ik nog weer eens in Google gedoken. Ik kwam terecht in Google Books, bij een bijlage (Bijlage I: Het werk in de textielindustrie: krassen, drollen, weven, finishen), van een lijvig werk over de beloningsstructuur in de Twents-Achterhoekse textielindustrie. Het begint met pag. 609.
Op pag. 612 onder het kader begint de behandeling van het weven:
Op een andere plek <https://books.google.nl/books?id=myYAhzdFkJcC&pg=PA180&lpg=PA180&dq=kaminhanger&source=bl&ots=Nk0QIgQu0C&sig=ACfU3U2alSrQR6VT1Rb4ybi57ffXOZYO-w&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiz1ObQkYTgAhVHyKQKHXl6DhYQ6AEwBHoECAUQAQ#v=onepage&q=kaminhanger&f=false>
was pagina 180 interessant.
Bovenaan een mooie sfeerfoto,
Daaronder een tabel met daglonen voor diverse functies
De wever verdiende 25% méér dan de kaminhanger. Dit lijkt in tegenspraak met wat onze Tilburgers zeiden. Maar de laatsten zullen na 1960 zijn begonnen met werken, de tabel is van 1908.
En de functies ontwikkelden zich tussen die twee jaren sterk, getuige <https://books.google.nl/books?id=wDRQi0YKrZEC&pg=PA91&lpg=PA91&dq=kaminhanger&source=bl&ots=x14XRkfCO_&sig=ACfU3U1xFw9b2dFzFr3PJLK8NMZXU_C0cQ&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiRxpy0xsTmAhXhoFwKHY1UB4gQ6AEwEXoECAoQAQ#v=onepage&q=kaminhanger&f=false> hoofdstuk 6 op blz 89.
In het kort: De wever bediende eerst een paar getouwen, met wat assistentie voor simpel werk. Hij deed de bediening, de omstelling, draadbreukreparatie èn veel onderhoud. Toen na WO-II de getouwen meer electrisch bestuurd werden dan mechanisch, was voor het onderhoud een aparte vakman nodig.
(vervolg:)
De wever raakte dus niet alleen het simpele deel van zijn werk kwijt, maar ook de interessantste: onderhoud en omstellen. Zodoende was tegen het verdwijnen van de textielindustrie de wever een slaaf van wel 50 of meer getouwen.
De kaminhanger ging meer verdienen dan de wever, maar wanneer precies is niet duidelijk. rond 1940, toen Gerrit kaminhanger was, was misschien wel dicht bij het omslagpunt.
.
Met dank aan de vrijwilligers uit het Tilburgse Textielmuseum. Kommentaar van ingewijden ook uit de twentse textiel is welkom!
...