"Het zijn net mensen" schreef  Joris Luyendijk over buitenlandcorrespondenten en andere journalisten: ze maken onbedoeld fouten die de leek zelf had kunnen maken, maar die hij niet verwacht bij professionals. Hetzelfde kan ik wel zeggen over cartografen. Ik ontdekte een foutieve schrijfwijze van een naam die rond 1850 opdook, en die  het op achtereenvolgende kaartuitgaven heeft volgehouden tot 1937. Het ging om de Boerderij Elfers, foutief opgenomen als Fijlsers,

Er werd dus plagiaat gepleegd?

Nou nee, dat ook weer niet. Ik heb de oorzaak grotendeels kunnen reconstrueren. Boosdoeners zijn de letters E, F, f en s, en de logische manier van werken van landmeters en cartografen.

De eerste kadstrale kaarten van rond 1830 werden ingemeten door landmeters, in gezelschap van schrijvers, eerzame dorpelingen die de situatie en eigendomsverhoudingen kenden. Of ze beëdigd waren is mij niet duidelijk.
Vergis je niet in landmeters: de kennis landmeten door hoeken op te meten (trigonometrie) is al duizenden jaren oud, en vanaf ca 1600 waren de meetinstrumenten verbluffend nauwkeurig. Een afstand kon nooit nauwkeuriger rechtstreeks worden opgemeten dan via driehoeksmeting. Wel is bekend dat na de secuur opgemeten hoofdafmetingen van een perceel de breedte van de houtsingels er omheel  vaak geschat werd om tijd te besparen. De singel kreeg een apart perceelsnummer, omdat de belasting afhing van het grondgebruik.

De landmeter kwam naar kantoor met honderden tekeningetjes van percelen met maten en notities. De cartograaf maakte er één kaartblad van, en nog een overzichtskaart per sectie en per (kadastrale) gemeente. Hij zette de bijschriften in de kaart op basis van de notities van de landmeter en de schrijver.

Fouten in kaarten worden pas in het gebruik ontdekt. Belangrijk is dus wie die gebruiker is. De hogere militair was de enige gebruiker van een topografische kaart, kadasterkaarten kwamen alleen bij de kadasterambtenaar onder ogen.. De kans dat hij de situatie zelf kende was niet zo groot. En de kans dat een Rekkenaar de topografische of kadasterkaart kaart onder handen kreeg was evenmin erg groot. Dat wil zeggen dat de namen op de kaart door de gebruikers voor waar werden aangenomen, en bij elke kaartrevisie opnieuw werden gebruikt.

Als de kaarten herzien moesten worden, werd namelijk niet de hele exercitie opnieuw gedaan: men ging kijken en informeren wat er was veranderd, en alleen dat werd opnieuw ingemeten. De rest werd overgenomen van de vorige kaart.

 

1811

1815TopogrRekken leeg

 De eerste topografische kaart uit 1811 was buiten de Vesting Holland niet erg gedetailleerd. Eibergen en Rekken stonden niet eens vermeld. Wel waren de de militair belangrijke ontoegankelijke veengebieden in de buurt ingetekend.

1821

1821Topogr

In 1821 werd Rekken wel vermeld. Buiten de kernen Rekken en Oldenkotte was alleen de kapel bij Nieuwkerk ingetekend, en een paar boerderijen in Zuid-Rekken. De enige naam was Groot-Heurne (interpretatie van "Groot Huurne"door de niet-dialect sprekende ambtenaar). 


De kaart van 1851 is plotseling veel gedetailleerder. Het is niet onmogelijk, dat die kaart is getekend mede op basis van de kadastrale kaarten van 1830, met andere accenten en weglating van militair onbelangrijke details.

Maar deze druk is behoorlijk versleten, vaag, onscherp. De naam Fijlsers verschijnt -slecht leesbaar- op de kaart van de Gelinkhoek.

1851

1850Topogr

Van 1881 is een druk  van betere kwaliteit bewaard gebleven, met sporadisch wat wijzigingen (niets gewijzigd voor Rekken). De staatsgrens is prominenter: in rood overgetrokken, Er is in kleur gescand. En luid en duidelijk: Fijlsers, een in Rekken niet voorkomende boerderijnaam. Waar komt dat dan vandaan?

1881

1881Topogr Fijlsers

 1830

1811 1832 Kadaster Elfers

 Op de eerste detailkaart (de minuut) van het kadaster staat geen Fijlsers, maar links Gelink en rechts Elfers, in een behoorlijk modern handschrift zoals men ons dat 100 -150 jaar later ook probeerde aan te leren.

 

Hoewel, modern: de hoofdletter E is wat krulliger dan we nu schrijven, maar levert geen leesprobleem op.
De l  ziet er, hoewel midden in een woord, een beetje uit als een schrijf-hooddletter L. De f is niet zoals ik hem leerde (de bovenste en de onderste krul aan dezelfde rechterkant van de lange dalende rechte lijn) maar zo ben ik hem op den duur wel gaan schrijven, want sneller. Iedereen leest hem correct. 
De r ziet er ook anders uit dan hoe wij een r schrijven midden in een woord. Het lijkt een kleine drukletter r, maar dan vast geschreven; dit went snel bij het lezen.
De e en de  s zijn volledig modern.

1811 1832 Kadaster Elfers 2
 Dan rijst meteen de vraag, wat NIET modern is. Daarvoor gaan we te biecht bij de handschriften in de de geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten of de registers, rond de tijd van Napoleon. Ik zal een ouderwets geschreven woord laten zien.
(ik heb er genoeg gezien, maar een behoorlijk leesbaar voorbeeld  van een onbetwistbare spelling vergde een hele avond zoeken...)
 
 In 1823 overleed in Vilvoorde de wever Gradus ter Braak, geboren in Groot Agelo in Overijssel. Waarom hij zo ver van huis stierf wordt een verhaal apart. Hier gaat het om de schrijfwijze van de provincienaam: Overrijssel. Overijssel_Vilvoorde_record-image_TH-266-11849-100890-73_crop.jpg
 De letters o-v-e-r zijn modern. Idem achteraan ook de letters s-e-l.
Vóór de ij vinden we een opmerkelijke dubbele r: de beambte in het nu Belgische Vilvoorde zal vaker Rijssel (oorspronkelijke Vlaamse naam voor het huidige Lille in Frans Vlaanderen) hebben geschreven dan de rivier de IJssel in het verre Oost-Nederland :-)  Hij spelde onbewust eigenlijk dus nier OverIJssel, maar OverRijssel
Dan volgt na de ij een rare letter en een heel normale letter s. Die rare letter nu is ook een s, die we zo geschreven heel vaak aantreffen, maar alleen  als eerste van een dubbele s. Doodnormaal in heel de 17e en 18e  eeuw, en na 1800 ook nog wel, maar in sterk afnemende mate.
Overijssel_1_woord.jpg
Wat is nu kenmerkend voor deze s, de eerste van een dubbele s?
Ten eerste een dunne ophaal naar boven, zoals bij de huidige schrijfletters f, k en l. In die tijd van zwierige krullen was elke opgaande lijn dun. In mijn voorbeeldwoord zie je de opgaande lijn in de bovenkrul alleen als je door je oogharen kijkt. Stoorfactor is ook de afhangende krul van de g in de regel erboven.
Bovenaan ging de lijn weer naar beneden en werd dik, zoals alle neergaande lijnen . En naar beneden gaat deed hij: deze eerste s heeft naar  beneden de diepste en breedste krul van alle schrijfletters uit die tijd. In het woord overrijssel gaat de onderste krul met een ruime boog helemaal om de krul van de ij heen.Eigenlijk is het enige verschil tussen deze oude s en de moderne f de onderste krul. Dat is een bescheiden krulletje in de moderne f, en overal waar ik de ouderwetse s tegenkwam, is die onderste krul de grootste van alle neerwaartse krullen op die bladzijde

Op een zeker moment heb je dus mensen die geleerd hebben "modern" te schrijven en dus ook te lezen, maar ze krijgen ook nog veel "ouderwets" handschrift onder ogen. En niet iedereen lette bij de lees- en schrijfles op school even goed op. Soms werkte dus iemand aan kaarten, met notities in een slecht handschrift, zodat hij niet altijd zeker wist of oude of nieuwe schrijfletters bedoeld waren.

En in zo'n situatie kun je in handschrift een nieuwe f aanzien voor een oude s.

Ook in drukwerk werden vroeger wel anders gevormde letters gebruikt. De kleine drukletter f zoals wij die nu kennen werd vroeger ook gebruikt als een s. Consequent was men niet (of er waren regels die ik niet ken...) 
braa1198_ovl_adv.jpg  Verglijk de s in 'sGravenhage en in huisvrouw met de s in smart...
 olde5127_geb_adv_ddd_010719608_mpeg21_p004_image.jpg

 De variatie is bijna grenzeloos. Vergelijk de S in verloste met die in Amsterdam en met de s in wel-geschapene!
Bijna diezelfde s uit wel-geschapene vinden we ook weer terug als f in geliefde!

 

Toch weten we nog niet precies hoe Elfers in Fijlsers kon veranderen. De verschillen in handschrift verklaren verwarring tussen f en s. Dat ook in drukwerk verwarring mogelijk is laat ik hierboven zien. Omdat we niet weten hoe het kladje van de kartograaf er uit zag, kunnen we over de beginletter alleen gissen.

1890

1890Topogr.JPG

De blokletters in de kaart zijn geen typografisch gezette letters (drukletters): ze werden met de hand ingetekend. Als de cartograaf ook blokletters op zijn kladje vond, en de onderste liggende streep samenviel met een lijn op de kaart, kan hij de E voor een F gehouden hebben.

1926

1926Topogr.JPG


Het opmerkelijkst blijft, hoewel verklaarbaar door te kijken naar de gebruikers, dat zo'n foute spelling 80 jaar voortleefde in opeenvolgende drukken van de topografische kaarten.
Maar eindelijk, in 1937, ruim 600 jaar na de eerste vermelding in de archieven van Elfers en Gelink, stond de naam Elfers weer op de kaart.

1937Topogr.JPG